de eerste steen
De tekst op de
steen vertelt ons dat de Aldemolen gebouwd (of liever herbouwd) werd
in 1595 en dat Jan Smets en Gylis Graven toen de molenaars
(mvelemeesters) waren.
Op de
steen wordt hun naam en hun huismerk met initialen vermeld. Een
huismerk was geen merk van een huis, maar van een familie (vgl. het
gebruik van 'huis van Oranje') en het was daarmee een soort
handtekening. Door de toevoeging van de initialen was duidelijk wie van
de familie bedoeld was.
Tussen de huismerken
was nog vaag een 'schildje' te zien. Wat
daar mogelijk op gestaan heeft, is onbekend en kon niet worden achterhaald en daarom is er bij de restauratie een
dierenhuid als leerlooiersteken aan toegevoegd om de connectie
met het leerlooiersambacht te benadrukken.
De Aldemolen werd al
vermeld in 1264 en was toen een volmolen, in bezit van de
gewantmakers. In 1557 blijkt hij eigendom te zijn van het
looiersambacht en met nog vier andere runmolens voor 51
leerlooiers actief te zijn in Maastricht.
In 1795
werd de molen door de Franse bezetters als bezit van het
leerlooiersambacht in beslag genomen en als domeingoed verkocht.
Dat lukte niet eerder dan in 1803 toen Pieter Nijst de nieuwe
bezitter van de molen en het naastgelegen huis werd. De familie
Nijst had al een leerlooierij, een schorsdrogerij en een
runmolen (later vernismolen) in de Heksenhoek.
Eind 1857 verkochten de erven Nijst de molen aan de leerhandel
van de gebroeders Coopman die echter in 1869 failliet ging en
het bezit openbaar verkocht zag worden. Koper werd de Gemeente
Maastricht voor ƒ 4050,-.
Die liet molen en woonhuis in 1873 slopen, maar het waterwerk
bleef tot de demping van de middentak in 1897 als stuw
gehandhaafd om zoveel mogelijk water niet via de middentak te
laten wegstromen maar door de noordelijke tak te dwingen waar de
belangrijkste watermolens van de stad stonden.
De Aldemolen was dus ruim 300 jaar een runmolen van de
leerlooiers waar eikenschors werd gemalen (ook wel run of eek
genoemd) dat gebruikt werd in het looiproces om de huiden voor
bederf te behoeden.
|