De gevelsteen is
afkomstig van de vroegere hertogsmolen, gelegen Achter de
Molens/hoek Witmakersstraat, die in 1900 werd afgebroken ter
verbreding van de straat. Deze hertogsmolen, vroeger ook wel
molen van St. Servaas genoemd, was in
1122 in eigendom gekomen van het St.
Servaaskapittel. Het was de banmolen voor de Brabantse ingezetenen
van de stad Maastricht, die daarvan gebruik moesten maken en
natuurlijk betalen. Een vorm van belastingheffing dus. In 1446
werd de molen het eigendom van het brouwersambacht en volgens het
chronogram in 1734 herbouwd: MaChIna braXanDIs eXUrgo strUCta
farInIs, d.w.z. gebouwd als moutmolen, rijs ik omhoog.
De stad
Maastricht kende in verband met de tweeherigheid twee banmolens.
Voor de Brabanders de Hertogsmolen, genoemd naar de hertog van
Brabant, en voor de Luikenaren de Bisschopsmolen. Het
maalrecht, ook recht van gruit genoemd, werd doorgaans verpacht of
door de heer ter leen gegeven. De brouwers mochten het gruit dat
nodig was voor de bierbereiding alleen betrekken van de
bijbehorende gruithuizen. Dit gruit, vermoedelijk de gagelplant,
werd tenslotte vervangen door hop, dat het bier langer houdbaar
hield. Op de steen zijn de brouwersattributen, stuikmand
en gaffels, te herkennen. De randversiering bevat enkele letters:
R - R - N - R. Dat zijn de initialen van de toenmalige gouverneurs
van het bierbrouwersambacht
en de "moelemeysters"
Reggers, Roos, Nijpels en Rutten.
|